In de taakcultuur is het uitgangspunt voor samenwerking: de taak die men gezamenlijk dient te klaren. Het individu is niet zo belangrijk. De klus moet af en daar is men samen verantwoordelijk voor. Daar voelt men zich ook verantwoordelijk voor. Het team staat voorop. De gemeenschappelijke verantwoordelijkheid is de samenbindende kracht, die zorgt dat ieder blijft meedoen. Verschil van mening wordt dan ook beslecht met argumenten, die gericht zijn op het volbrengen van de taak. De taakcultuur is flexibel. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen taakgroepen worden opgeheven of snel nieuwe in het leven worden geroepen. In een organisatie met een dergelijke cultuur werken werknemers vaak samen in wisselende taakgroepen en is men snel bereid afspraken en regels te veranderen als de taak dit vraagt.
Wat betekent dit voor de (potentiële) medewerker
Medewerkers die passen in een dergelijke organisatie zijn groeps- en taakgericht, flexibel, zelfstandig, weinig bureaucratisch en vakbekwaam. Men beoordeelt elkaars bijdragen op basis van bruikbaarheid en niet op grond van status, leeftijd, positie of rang.
In welke organisaties
De taakcultuur komt voor in bedrijven of afdelingen van bedrijven waarbij de reactie-snelheid en de interdisciplinaire aanpak van problemen, gekoppeld aan creativiteit, centraal staan.
Organisatiestructuren die hierbij horen zijn de divisiestructuur en de projectorganisatie.
Voorbeelden van bedrijven met een taakcultuur zijn:
adviesbureaus, ontwikkelingsafdelingen van bedrijven, softwarehuizen (projectorganisaties) en grote organisaties die op verschillende deelmarkten opereren, zoals in de industriesector: Philips, Akzo, Unilever, Fiat en grootwinkelbedrijven zoals Bijenkorf Beheer.
Bron: organisatiecultuur – Harrison